Op de vraag: Wat willen jullie leren? antwoordden een aantal teamleden: we willen graag weten of we het goed doen. Ze vroegen zich af: liggen we wel op schema? Is onze opdrachtgever tevreden?
Deze vragen helpen om het resultaat en de voortgang te checken. En zeker belangrijk als je weet dat het team aan een nieuwe opdracht is begonnen. Het zegt ook iets over waar de teamleden hun normen vandaan halen: ze vragen het aan anderen.
Medewerkers met deze voorkeursstijl (externe referentie) ontvangen graag duidelijke leiding, accepteren makkelijk besluiten van meerderen en horen graag of ze het wel of niet goed hebben gedaan.
Medewerkers met een interne referentie doen dat anders. Zij hebben in zichzelf een beeld van waar het resultaat aan moet voldoen en waar ze nu op schema zouden moeten zijn. Zij toetsen het aan hun innerlijk beeld en opvattingen en evalueren zelf of ze het goed hebben gedaan. Mensen met een sterke interne referentie hebben nogal eens moeite om besluiten van anderen te accepteren ook al is het een goed besluit. Ze werken graag zelfstandig en zijn vaak goede ondernemers.
Op de vraag: hoe weet je dat je het goed hebt gedaan kun je dus als antwoord krijgen:
- dat bepaal ik zelf of
- dat heeft een ander bevestigd.
Het voordeel van het hebben van de strategie ‘normen gesteld door jezelf’ is dat iemand zichzelf goed kan motiveren. Ook weten deze mensen vaak goed wat ze met hun loopbaan willen.
Daarbij staan mensen met een sterke externe referentie open voor de mening van anderen. Hij of zij voelt goed aan wat andere personen in de organisatie belangrijk vinden en kan zich daar goed naar voegen.
Wat is jouw voorkeur als het gaat om normen? En in welke context kun je nog iets meer van de andere stijl inzetten omdat je weet dat je dan meer resultaat behaalt?
Om de interne referentie aan te spreken kun je jezelf de vraag stellen: Wat vind ik zelf? Wat is mijn gevoel hierbij?
Wil je de externe referentie erbij betrekken dan gaat het om: Wat vinden anderen hiervan? Hoe zou dit anderen kunnen beinvloeden?